Tegen twee mannen van 20 en 21 jaar uit de regio Rotterdam zijn celstraffen van 10 en 9 jaar geëist door het Openbaar Ministerie Oost-Nederland. Zij worden ervan verdacht dat zij brand hebben gesticht in een pand voor kamerbewoning aan de Bellevue in Renkum.
Dat gebeurde op 14 juni vorig jaar.
Eén van de bewoners van het pand raakte bij de brand ernstig gewond, een hond overleefde de brand niet. Een derde verdachte uit de regio Rotterdam (19), die zijdelings bij de
brandstichting betrokken was, hoorde een celstraf van 11 dagen tegen zich eisen vanwege het bezit van een stroomstootwapen. “Maffia-achtige praktijken van zeer jonge jongens”, zo omschreef de officier van justitie de zaak gisteren op zitting.
Conflict over drugs
Reden voor de brandstichting zou een conflict zijn over handel in
drugs, iets waar alle drie de verdachten bij betrokken waren. Een bewoner van het pand in Renkum zou een drugsschuld bij de verdachten hebben. De mannen van 20 en 21 hadden volgens de officier van justitie voorafgaand aan de brandstichting het slachtoffer al bedreigd en om geld gevraagd. Doel van het bezoek van de mannen aan Renkum zou het incasseren van dit geld zijn. Als er niet zou worden betaald, dan zou de woning van het slachtoffer in brand worden gestoken, aldus de officier.
Uit onderzoek is gebleken dat de drie verdachten samen naar de supermarkt zijn gegaan om spullen te kopen om brand mee te stichten. De 19-jarige verdachte zou daarna de twee andere mannen naar de woning van het slachtoffer in Renkum hebben gereden. Volgens de officier van justitie is niet vast komen te staan dat de 19-jarige op de hoogte was van de plannen om brand te stichten. Wel was hij op de hoogte van de drugshandel en wist hij meteen na afloop van de brandstichting dat deze had plaatsgevonden, aldus de officier.
Er kan volgens de officier van justitie niet worden bewezen dat de mannen van 20 en 21 het opzet hadden om de man die de drugsschuld zou hebben van het leven te beroven. Het duo was op zoek naar hem, maar de twee kwamen erachter dat hij niet thuis was toen de deur werd opengedaan door de man die later gewond raakte door de brand. De twee verdachten besloten daarna om de woning in brand te steken.
Celstraffen op zijn plaats
Voor brandstichting met gemeen gevaar voor goederen en personen en poging tot moord op deze bewoner is er volgens de officier wel voldoende wettig en overtuigend bewijs. Volgens haar hebben de twee verdachten van 20 en 21 jaar in de voorbereiding van de brandstichting genoeg tijd gehad om zich te beraden op hun actie. Daarnaast wisten zij dat er iemand aanwezig was: het was immers de man die later gewond raakte die de deur had opengedaan. Daarmee hebben de twee verdachten welbewust het risico genomen op de dood van deze man.
De officier van justitie acht celstraffen van 9 en 10 jaar op zijn plaats. Ook zouden de twee verdachten samen een bedrag van ruim 100.000 euro aan schadevergoeding aan het slachtoffer moeten betalen, aldus de officier. De verdachten zouden volgens haar geen spijt hebben bekend: “Dit zijn jongens die verontrusten. Het lijkt of ze een grote maffiabroek aantrekken, om maanden later pas met een sociaal wenselijk verhaal te komen, zonder écht te zeggen: ‘Hier ben ik, ik heb de stomste fout van mijn leven gemaakt, met onuitwisbare gevolgen. Hoe kan ik dit ooit goedmaken?’”
De 19-jarige man moet worden vrijgesproken voor de brandstichting en de poging tot moord, aldus de officier van justitie. Wel is bij een zoeking in de kamer van deze verdachte een stroomstootwapen aangetroffen. Om deze reden eist de officier tegen de 19-jarige man een straf van 11 dagen, gelijk aan de tijd die hij in voorarrest heeft gezeten.