De onderstaande brief is ingezonden door een hulpverlener die in korte tijd tot tweemaal toe slachtoffers heeft geprobeerd te reanimeren. De brief kwam binnen bij onze collega's van
Son en Breugel.Nieuws .
Maandagavond, half 8. Terwijl ik rustig op de bank televisie aan het kijken ben, begint mijn telefoon te rinkelen. Overduidelijk een SMS’je, het zal wel een herinnering zijn van die voicemail van vanmiddag. Een minuutje later toch maar even mijn telefoon erbij gepakt en opeens verandert heel je avond.
HartslagNu OPROEP! Het SMS’je schreeuwt gelijk om aandacht. Het was mijn eerste oproep sinds ik mezelf aan heb gemeld bij HartslagNu, dus dit is dan ook compleet nieuw voor mij.
Haal direct een AED op het adres: Raadhuisplein 1 in Son. Dat adres ken ik, dat is het gemeentehuis. Die hebben een AED buiten aan de muur hangen. Ik race naar buiten en spring in mijn auto. Al scheurend lees ik het rest van het SMS’je. Ik weet het, zo hoort het natuurlijk niet. Maar een dergelijk SMS’je overvalt je, zeker de eerste keer.
Het bericht van HartslagNu praat over een pincode. Pincode? Waar heb ik die nou voor nodig? Aangekomen bij de AED zie ik waar de pincode voor nodig is. Ik druk vlug, maar met precisie de pincode in, maar er gebeurt niets. Een rood lampje knippert, maar hoe hard ik ook trek de deksel gaat niet open. Nog maar een keertje proberen dan. Deze keer gelukkig wel met succes.
Ik ren naar de auto en vervolg mijn weg naar de melding. Het is in de buurt van het gemeentehuis, maar het is altijd even oriënteren waar je moet zijn. Ik rij de straat in en kijk om me heen. Ik realiseer me dat ik te ver ben gereden en parkeer mijn auto op iemand zijn oprit. De AED die op de bijrijdersstoel ligt vergeet ik niet en spoed me naar het huisnummer.
Geen gehoor
Ik klop op het raam en bel wild aan. Geen gehoor, heb ik weer. Achterdeuren zijn ook gesloten en hoor niemand. Daar sta je dan, in je eentje bij een adres waar direct hulp nodig is maar niemand open doet. De volgende persoon die aangesloten is bij HartslagNu meld zich bij het adres en ook hij probeert contact te krijgen met de mensen in huis.
De achterdeur gaat open en een verbaasde man kijkt ons aan. Hij had de ambulance verwacht, niet twee doodnormale burgers. Ik vraag waar het slachtoffer is en krijg te horen dat deze achter in de tuin ligt. Daar ligt ze, levenloos op de grond.
Ik begin de
reanimatie zoals mij deze geleerd is. Ik vraag of het slachtoffer nog iets in haar mond heeft. De nog altijd aangeslagen melder haalt op mijn verzoek het kunstgebit uit het mond van de slachtoffer. Haar mond zit vol slijm en bloed, absoluut niet veilig om te beademen is mijn beredenering. Ik vraag aan de andere hulpverlener om de AED klaar te maken en het mondkapje te geven, zodat ik veilig kan beademen.
Gelukkig is de ambulance al bijna op locatie, gezien de sirene goed hoorbaar is. De volgende hulpverleners melden zich met duidelijk meer ervaring. We stoppen de reanimatie om het slachtoffer te verplaatsen, zodat we meer ruimte hebben om te werken. Hier had ik absoluut niet bij stil gestaan.
Het ambulancepersoneel komt de tuin binnen en nemen het over. Ik bewaar mijn afstand en stel mezelf samen met de overige toegesnelde hulpverleners dienstbaar op zodat het ambulancepersoneel hun handen vrij heeft om te werken. Ruim een kwartier zijn ze bezig met apparaten, hartmassage, spuiten en infusen wanneer het bekend wordt dat mevrouw weer een hartslag heeft.
Alweer?
Afgelopen woensdag, ruim een week na mijn eerste reanimatie, lig ik in mijn bed. Van plan om mijn telefoon aan de kant te leggen en te gaan slapen, als opeens mijn telefoon rinkelt. Hey, dat is het deuntje dat ik toegewezen heb aan HartslagNu, zodat ik meteen weet dat het een spoedbericht is. Vluchtig lees ik het berichtje door, in de verwachting dat ik weer een AED moet halen en naar een adres moet rijden. Geen AED dit keer, maar het verzoek om rechtstreeks naar het slachtoffer te gaan. In de haast vergeet ik bijna mijn schoenen die ik snel aantrek zonder mijn veters te strikken.
Het is in de buurt van de vorige reanimatie, dus ik weet de weg en aan welke kant van de weg het is. Toch is het even zoeken, als ik me opeens realiseer dat ik te ver door ben gereden. Waar kan het dan toch zijn? Opeens zie ik het appartementencomplex, totaal over het hoofd gezien. Ik doe een belabberde poging mijn auto te parkeren, ren richting het complex en druk op de bel van het huisnummer. De persoon aan de andere kant zeg niks, maar zorgt wel dat ik naar binnen kan. Eventjes oriënteren in dit voor mij onbekende gebouw, maar zie gelijk dat ik naar boven moet.
De voordeur staat open, ik schreeuw of er iemand is en wordt opgevangen door een mevrouw. Met een bibberende vinger wijst ze naar een man die op zijn rug in de woonkamer ligt. Met de vorige reanimatie vers in het geheugen zorg ik eerst voor ruimte, voor mezelf en voor hulpverleners die nog komen. Mevrouw begint heel de familie te bellen, daar heb ik niets aan. Ik zal maar gewoon beginnen.
Enkele minuten gaan voorbij, maar het lijkt allemaal veel langer te duren. Waar blijven de overige hulpverleners toch? Voor een effectieve reanimatie is om de twee minuten wisselen aangeraden, maar ik ben maar alleen. Er zit niets anders op dan wachten op de ambulance.
Geluid op de gang, eindelijk versterking. Voor mijn gevoel ben ik al minstens 10 minuten aan het reanimeren, terwijl het in werkelijkheid hooguit 5 minuten zijn. Geel/groene jasjes, de ambulance is er. Terwijl zij zich klaarmaken, ga ik gewoon door. De vermoeidheid begint toe te slaan, terwijl de adrenaline door mijn bloedbaan stroomt. De broeder knipt de pyjama van het slachtoffer open en plakt de AED elektroden op de borst. Gelukkig, ze geven aan dat zij het overnemen.
Heftig
Een stap naar achter en mezelf dienstbaar opstellen, meer kan ik nu niet doen. Terwijl ik nog op adem kom en mezelf probeer te kalmeren, vraag ik aan de mevrouw die
112 heeft gebeld of ze even rustig wil gaan zitten. Ze ziet heel bleek en haar handen trillen hevig. Het is beter dat ze even tot rust komt, voordat er nog een ambulance moet komen.
Ik houd het aangebrachte infuus omhoog terwijl een viertal ambulancebroeders probeert het leven van de arme man te redden. In hun ogen is het onvermijdelijke af te lezen: de man zal het waarschijnlijk niet redden. Ruim 15 minuten gaan voorbij en op een afstandje toekijken laat mij realiseren dat het reanimeren toch wel een heftig proces is. ‘Is dit je eerste reanimatie?’ wordt mij gevraagd. ‘Nee vorige week ook al’ zeg ik verslagen. ‘Gaat het?’
Beide slachtoffers hebben het helaas niet overleefd. Het eerste slachtoffer was getroffen door een hartinfarct en ondanks dat ze met een kloppend hart de ambulance in ging is het langdurige gebrek aan zuurstof haar waarschijnlijk fataal geworden. Het tweede slachtoffer overleed aan een acute hartstilstand en had eigenlijk geen kans op overleven.
Ik heb mijn best gedaan en vond het ondanks de situatie fijn om te weten dat er zo veel hulpverleners alles laten vallen voor een wildvreemde. De reanimatie van het tweede slachtoffer liet mij echter realiseren dat er nooit genoeg hulpverleners kunnen zijn.
HartslagNu is een netwerk van hulpverleners die bij geval van reanimatie gealarmeerd kunnen worden. Dit zijn BHV’ers, brandweerlieden, politieagenten, ambulancepersoneel en EHBO’ers. Maar ook doodnormale huismoeders, bakkers, taxichauffeurs en advocaten. HartslagNu heeft ruim 92.000 aangesloten vrijwilligers. Door jezelf te registreren als hulpverlener kan jij misschien ook een leven redden. Of misschien wordt jouw leven wel gered.