Sinds er in 1995 een begin werd gemaakt met traumazorg door de lucht, is de traumaheli al 100.000 keer opgeroepen. Gemiddeld vliegt de helikopter nu zes keer per dag.
Een team is vanuit een traumacentrum binnen twee minuten op weg en in een kwartier op de plek van het ongeval of incident. De 100.000e inzet wordt dinsdag ‘gevierd’ op Rotterdam The Hague Airport.
Een traumaheli brengt eigenlijk het ziekenhuis naar de patiënt, zodat medische zorg zo snel mogelijk ter plekke is, zegt Petra van Saaze, directeur van de ANWB Medical Air Assistance. De heli wordt ingezet bij bijvoorbeeld een verkeersongeluk, een val van hoogte, als er sprake is van meerdere ernstige slachtoffers, onderkoeling, verdrinking, de reanimatie van een kind of als de ambulance er te lang over zou doen.
Nederland volgde in 1995 het voorbeeld van Duitsland, waar door gespecialiseerde zorg ter plekke meer slachtoffers een ernstig incident overleefden en ook sneller herstelden.
Meestal gaat de patiënt uiteindelijk met een ambulance naar het ziekenhuis, en niet met de helikopter. Vier mobiele medische teams staan 24 uur per dag paraat om met de helikopter uit te rukken bij incidenten. Zo’n team bestaat uit een gespecialiseerde arts en verpleegkundige (die ook dienst doet als navigator) en een piloot (die in dienst is bij de ANWB, tevens eigenaar van de heli).
De totale poule bestaat uit 120 bemanningsleden. Overigens mochten de helikopters pas ook in de nacht vliegen na de cafébrand op de dijk in Volendam. De vele ambulances kwamen die nieuwjaarsnacht van 2000 op 2001 nauwelijks bij de locatie van de brand en belandden in een verkeerschaos. Daarna kwam er landelijk toestemming om ook in het donker te te vliegen.
Eenmaal ter plekke bekommeren arts en verpleegkundige zich om het slachtoffer, en blijft de piloot bij de helikopter om onder meer de landingslocatie veilig te houden. De heli kan niet overal landen. In het donker is er bijvoorbeeld buiten de bebouwde kom een open ruimte nodig van 25 bij 50 meter. In de loop der jaren waren er wel bijzondere landingsplekken, zoals in het PSV-stadion, op het Amsterdamse Rokin en op het bevroren Gooimeer.