Geen brug te ver voor twee tieners uit Nijmegen

Foto: Filmposter

De tieners Hans en Tom vertrokken in de zomer van 1976 op hun brommers vanuit Nijmegen naar Deventer. Ze werden filmsterren, want ze gingen meespelen in de toen grootse filmproductie A Bridge Too Far.

Tom vertelt: 40 jaar geleden alweer en de paar herinneringen die ik nog heb wil ik graag delen.

Op de Zündapp en de Sparta

We waren opgegeven door een oudere broer van Hans, en ja we konden ons gaan melden. Zo gezegd zo gedaan. Ik was 15 en mocht eigenlijk nog niet. Je mocht je pas melden als je 16 was, maar zoals meer dingen, ging het toen allemaal wat makkelijker. Dus daar gingen we: ik op de Zündapp en Hans op de Sparta, kleding en een tentje mee achterop.

Bij aankomst hadden we de eerste schrik al te pakken; wat groot en wat een menigte! Mensen vanuit alle provincie’s en het buitenland. Ach we gingen ons wel redden, ik goed gebekt qua Engelse taal zou alles wel vertalen voor Hans, maar ook dat kon wel eens misgaan!

We kenden 3 filmsterren, Sean Connery, James Caan en Peter Faber. Nou ja, van naam dan. Ik wilde James Bond ontmoeten (Sean Connery) en Hans graag de zoon van de Godfather, in de gelijknamige film (James Caan). We hebben ze wel gezien, van een afstand maar zelfs een hand schudden was er niet bij!

Serious business

Dit was werk, zo werd het gezien, serious business! Je kreeg instructie’s die je echt moest opvolgen. Het was geen komedie, zo werd ons duidelijk verteld, Lachen? Dat doe je maar buiten beeld! Ze waren streng. Toch lachen? Huppakee, eruit.

Wat me nog goed bijstaat was dat je gezicht uitgebreid werd bekeken. Onder elkaar zeiden we: ze zoeken zeker naar jeugdpuistjes, maar het bleek erom te gaan of je wat uitstraalde, een soort volwassenheid. En ja, natuurlijk hadden we die! 16 (oké bijna) en 17 jaar, mannen van de wereld toch, zo dachten wij.

Het was inderdaad werk, strak geregisseerd en alles draaide om tijd en planning. We werden een beetje gedrild door een Engelse officier die daar echt was geweest en had gevochten. Dat maakte indruk. Die vertelde ons dus wat je moest doen en vooral wat je niet moest doen, want nogmaals: this is serious! Ik vertaalde alles aan Hans

Duits of Engels

We moesten kleding passen. Duidelijk antwoord geven of we Engels of Duits soldaat wilde zijn, dat was voor ons duidelijk, geen Duits. Daar hadden we geen zin in maar we waren hier niet de enige in, niemand wilde in Duits uniform.

Het was over met ‘willen’. Er werd gezegd: ‘Het is werk, je kop komt niet in beeld en iedereen kiest voor de Engelse versie! Doe flexibel, je gaat toch alleen maar dood!’

Achteraf klopte dat helemaal, ik heb beide kostuums gedragen en ging in beide dood. Je kon wel 9 keer sterven en met een flinke gevulde geldbuidel terug naar Nijmegen. Daar hebben we het nog lang over gehad; de verdiensten waren voor ons echt ruim, zeker voor die tijd! We kregen tussen de 60 en 70 gulden per dag en voor overuren nog eens 10 gulden per uur. Ja dat was voor twee tieners natuurlijk te gek en we waren vol goede moed, we gingen het helemaal maken.

Later hoorden we dat er een paar hoofdrolspelers 1 miljoen kregen voor hun rol. En ze gingen niet eens sterven zoals wij! Ach ja we werden toch wel ontdekt, zo dachten wij.

Hard werken

Iedere dag vroeg opstaan en wachten tot je aan de beurt was. De kleding die we droegen was zwaar en de dagen waren zeer warm tot heet. Je werd geschminkt, nee niet zoals op tv, zittend in een stoel met een leuke dame die je gezicht poeierde. We stonden in een rij en dan liep je langs een spuitbus: ogen dicht, even adem inhouden en er zat één of andere laag op je gezicht.

Dan ging je met je groep naar een bootje en moest je de rivier, in de film de Rijn, maar het was De IJssel, over. Dat was wel spannend. Twee keuze’s had je: je ging dood op het water, of op het moment dat je aan land ging en zo zijn we 4 keer gestorven. Nat waren de kostuums echt heel zwaar. Het koste nog moeite ook om na het draaien uit het water te komen.

Grote indruk maakten op ons de special effects en de stuntmannen. Dat waren aparte kerels. Ze vielen van grote hoogte neer, bloed en/of een ledemaat verliezend. De geur van verschroeide kleding, de explosies en nog meer dat, nou dat vonden wij wat zeg. Als we niet dood moesten liggen (of dobberen) konden we daar met open mond naar kijken.

Er werd goed voor ons gezorgd. We konden eten wat we willen. Grote tenten en dagelijks aanvoer van goed eten en drinken. Ik kon nogal eten en liep wel drie of vier keer heen en weer. Een keer kwamen ze vragen of ik misschien een tweelingbroer had, want het kon toch niet zo zijn dat ik zoveel at? Ik zei maar ja, kon ik de volgende dagen tenminste ook weer drie keer komen.

Debuut

Ons debuut was in een film die de hele wereld rond ging, maar waar we onszelf nooit in herkend hebben. Er was nog één duidelijke regel: Is je gezicht te zien dan lig je eruit en ben je niet meer bruikbaar! De figuranten die bleven leven, kwamen in beeld. Wij lagen dood in de ‘Rijn’te dobberen of aan de kant stil te liggen, of er nu iemand op je ging staan of over je struikelde.

We hebben geen woord hoeven zeggen, alleen maar dood gaan. We hebben samen de film gezien in de bios. We mochten bij de première zijn maar alles ging te snel en we zagen onszelf niet.

We waren er van overtuigd dat we ergens te zien moesten zijn. Vier keer waren we doodgegaan, zowel in Engels als in Duits kostuum. Later huurden we de film op video, konden we het beeld tenminste stilzetten. Ik heb geen idee meer hoe vaak we die bekeken hebben maar we zagen onszelf niet, al zaten we met de neus op het scherm.

Toch geen filmster

Ach ja verder zijn we niet gekomen als filmster, maar het was bijzonder om er bij te zijn en we hebben ook veel lol gehad, vooral met met het Engels van Hans, wat hij niet sprak.

Ik kan nog steeds lachen als ik het woord ‘cut’ hoor. De eerste keer dat we dat hoorden toen de regisseur de scene stopzette (Hans was niet de enige die het Engels niet machtig was) schrokken ze: Wat zegt ie nou? Het waren de zeventiger jaren hé en je kreeg een tik van je moeder als je dergelijke woorden zei.

Maar dat werd natuurlijk nog wel eens geroepen en dan steevast die droge opmerking van Hans: ‘Wat is er nou weer (k) cut?’ Of bij de simpele mededeling: ‘If I see your face: you are dead and out’, klonk uit Hans zijn mond: ‘Ja dat weten we toch dat we dood gaan!’ Dan lachte je om je vriend en hij zelf ook als je uitgelegd had wat er gezegd was. Leuke herinneringen.

Herinner en vier je vrijheid

Maar wat het meeste indruk maakte en wat ons altijd is bijgebleven, is dat het echt gebeurd was. Dit was geschiedenis die we op school nooit gehad hadden.

40 jaar zijn zo voorbij, een leven ook en in een oorlog, heel veel levens. Hopelijk wordt alles wat er in die tijd gebeurt is, ieder jaar herinnerd. Vier je vrijheid in naam van allen die zijn gesneuveld in de gehele periode van deze oorlog. Zonder hen deden we nu niet wat we vandaag doen!

Tom de Groot en Hans Krebbers (R.I.P.)

Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen