Uit onderzoek door de stichting Nationale Inbraak Preventieweken (NIPW) blijkt dat inwoners alerter worden na berichtgevingen over inbraken in de eigen omgeving. Voorlichting over inbraakpreventie in kranten en op radio en tv blijkt zeer effectief.
Berichtgeving over inbraken in lokale media zorgt er tevens voor dat meer mensen maatregelen nemen om inbraak te voorkomen. Na het lezen, horen of zien van berichten over inbraken in de buurt, is bijna de helft van de mensen (45%) extra alert.
“We merken vaak bij lokale overheden nog een bepaalde aarzeling als het gaat om het snel bekend maken van een toename in inbraken. Men denkt dat het gevoel van veiligheid bij de burgers wordt aangetast, als er veel publiciteit is over bijvoorbeeld een inbraakgolf in een bepaalde buurt”, aldus Coen Staal, voorzitter van de stichting NIPW .
“Ons onderzoek toont echter aan, dat men zich daar niet zo druk over hoeft te maken, omdat maar 10% van de respondenten aangeeft dat zij er angstig van worden. Het effect van berichtgeving over inbraken in de eigen woonomgeving is juist heel positief”.
Zo geeft het onderzoek aan, dat 45% van de ondervraagden extra alert is na het lezen van dat soort berichten in de media. Mensen letten daarna bijvoorbeeld beter op het sluiten van deuren en ramen bij het verlaten van de woning. Bijna net zoveel mensen (44%) denken meer na over de risico’s van een inbraak bij henzelf of bij hen in de buurt.
Emotionele reacties zijn er in mindere mate: “Ik word er angstig van” zegt 10% van de ondervraagden die de berichtgeving volgen en bij 30% is de reactie: “Ik word er boos van”.
Veel mensen (69%) zien of horen af en toe de voorlichting over inbraakpreventie in de krant of op radio en tv; 19% zegt er bewust naar te luisteren. Een op de zeven (15%) neemt na berichtgeving in de media daadwerkelijk een of meerdere maatregelen om inbraak te voorkomen.
Ruim de helft (53%) denkt erover, maar treft nog in mindere mate maatregelen. Het ministerie van Veiligheid en Justitie geeft op radio en televisie tips over het op slot draaien van de voor- en achterdeur of het laten branden van lampen zodat de woning een bewoonde indruk maakt.
De stichting NIPW zet vooral in op materiële zaken om inbraken te voorkomen, zoals informatie over goede sloten, anti-inbraakstrips en kluizen.
Het grootste deel van de ondervraagden (86%) is bekend met de stichting Nationale Inbraakpreventie Weken of met de tweejaarlijkse campagnes. Van hen oriënteert 36% zich op de website van NIPW voor beveiligingsmaatregelen.
Men vindt er onder andere de ‘Inbraak Preventie Check’
, waarmee inbraakgevoelige plekken in de woning ontdekt kunnen worden. Andere geraadpleegde informatiebronnen zijn bedrijven met het politiekeurmerk Veilig Wonen (53%), de website van de politie (26%) en familie, vrienden of kennissen (19%).
De meeste woninginbrekers slaan hun slag
via de achterdeur (36%) en door het openbreken van een raam op de benedenverdieping (23%). De inbreker komt echter ook vaak binnen via voordeur (21%). Bij inbraak via de bovenverdieping gaat dit in 60% van de gevallen via een raam dat op de kierstand staat waardoor het kinderlijk eenvoudig is los te breken.
850 mensen tussen de 25 en 75 jaar oud namen deel aan het onderzoek van de NIPW. Bij 15% van de respondenten is in de afgelopen vijf jaar ingebroken of is daar een poging toe gedaan. De respondenten die eerder een inbraak(poging) hebben meegemaakt, letten vaker op inbraakberichten in de media dan mensen die dat niet hebben meegemaakt.
Van de slachtoffers zegt 27% extra alert te zijn op meldingen over woninginbraken. 60% leest, hoort of ziet af en toe berichten over inbraken in de eigen woonomgeving. 12% van de mensen die geen inbraak(poging) meemaakten, valt de berichtgeving over inbraken in de buurt op. 44% leest, hoort of ziet af en toe berichten in de media.
Lees ook: